In een onderzoek met meer dan 2000 deelnemers ontdekten psychologen dat 9-jarigen en 10-jarigen die meer dan 21 uren per week aan het gamen waren, hun leeftijdsgenoten die geen videogames spelen overtreffen op twee belangrijke kenmerken van intelligentie: werkgeheugen en zelfbeheersing.
Pedagogen blijken ongelijk te hebben
Deze uitkomsten van het onderzoek spreken pedagogisch advies tegen van, bijvoorbeeld, de organisatie American Academy of Pediatrics. Zij bevelen op schooldagen maximaal 1 uur videogames en op vrije dagen maximaal 2 uur videogames aan.
Het onderzoek bestudeerde ook of er veranderingen waren in het gedrag en cognitieve functies van kinderen als gevolg van het gamen. Uit eerdere onderzoeken bleek dat zware gamers iets agressiever waren, vaker depressief en gewelddadiger waren. Uit dezelfde onderzoeken bleek echter ook dat deze zware gamers andere kinderen overtroffen wat betreft kenmerken van intelligentie.
Grotere zelfbeheersing en beter werkgeheugen
Opmerkelijk genoeg bleek dit niet uit dit nieuwe, veel grotere, onderzoek. in dit onderzoek werden twee dingen gemeten, de zelfbeheersing via de Stop-Signal Task (SST) en het werkgeheugen via de N-Back taak. Beide cognitieve metingen werden uitgevoerd terwijl de testpersonen in een fMRI hersenscanner zaten. de games bleken we niet gamers met ongeveer 5-10% te overtreffen. Ook vertoonden hun hersens een hogere activiteit in de hersengebieden die te maken hebben met aandacht en geheugen, en in de frontale cortex.
Zowel de gamers als de niet gamers hadden dezelfde leeftijd, BMI en IQ. Desondanks waren de gamers veel vaker dan gemiddeld mannelijk en hadden ouders met een lager inkomen. Ze bleken het zelfs beter te doen dan niet gamende kinderen van ouders met een hoog inkomen. Opmerkelijk, want over het algemeen scoren kinderen van rijke ouders hoger op cognitieve vaardighedentests dan kinderen van arme ouders.
Nog een laatste kritische noot
De studie is nog maar pas begonnen, dus het is niet bekend hoe de kinderen zich verder gaan ontwikkelen. Ook onderzocht de studie niet wat voor games de gamende kinderen speelden. Het is ook mogelijk dat er een bepaalde vorm van selectie plaatsvond, bijvoorbeeld omdat intelligentere kinderen zich mogelijk eerder aangetrokken voelen tot games dan andere kinderen, waardoor het beeld vertekend is. Wil je echt het naadje van de kous weten, lees dan het onderzoek kritisch.